Deel 2 Waarin we de metafoor van het ecosysteem nader beschouwen, we als kikkers in een vennetje rondzwemmen en de sociale werkelijkheid nog steeds complex is... Deel 1 gemist? Deze kun je hier vinden.
Stel je een vennetje voor in een bos. Een ecosysteem op zichzelf, met visjes, waterplanten, kikkers, slakken, torretjes, microben, libellen, vliegen, wormen, maden, bacteriën, schimmels. Ieder organisme heeft zijn eigen rol in het systeem. Een systeem dat zichzelf bedruipt en in een relatief dynamisch evenwicht is. Het ecosysteem is complex en robuust: verstoringen van het evenwicht worden opgevangen door de organismen in het systeem zelf. Als je dit vennetje nader bekijkt, kom je er al snel achter dat het niet een enkel eco-systeem is: eigenlijk bestaat het uit verschillende systeempjes die elkaar overlappen en weer met elkaar interacteren. En ook het vennetje zelf staat niet op zich, maar maakt weer deel uit van een groter ecosysteem (het bos), met zijn eigen grenzen, zelforganisatie en evenwicht. De wetten van het bos maken voor een belangrijk deel hoe het vennetje zich gedraagt.
Maar nu terug naar ons eigen domein: de wereld van mensen, interacties en cultuur. Dit vennetje kunnen we zien als onze maatschappij, zeg, een stad in het midden van Nederland, of een stadhuis in die stad… of een school, straat of buurtinitiatief. De fysieke omstandigheden zijn de randen van ons vennetje. Wetten en regelgeving, zijn de wetten van het bos waaraan wij onderhevig zijn. Maar dat wat wij daarbinnen doen, is onderhevig aan een bepaalde mate van natuurlijke zelforganisatie. Iedereen doet zijn of haar ding, alleen of samen, vanuit verschillende belangen en perspectieven, soms met een gezamenlijk doel, maar vaak ook met tegenstrijdige belangen.
Wat maakt ons anders dan de kikkers in het vennetje?
Twee dingen. Ten eerste zijn wij in staat om onszelf en onze omgeving te beschouwen en erop te reflecteren. Wij, kikkers in ons vennetje, kijken continu om ons heen en in de spiegeling van het water. We bedenken wat wij daarvan vinden (wat anderen daar misschien van vinden) en wat we daar vervolgens mee moeten. We kunnen dit uitspreken en met anderen delen. Kortom, we hebben reflectief vermogen. Ten tweede zijn wij in de gelukkige omstandigheid om (de illusie te hebben) onszelf én onze omgeving actief en bewust te beïnvloeden en veranderen. We graven zelf het ven verder uit, zorgen ervoor dat anderen voor ons werken. Wij hebben zelfs bedacht dat het beter is om externe organiserende principes en structuren te creëren (gemeenteraden, functieprofielen, bedrijven, ambtenaren, managers) om het gehele ecosysteem te dienen en beter te laten functioneren. Sterker nog, we zijn er zo goed in geslaagd structuren te creëren dat we met zijn allen soms geloven dat deze gecreëerde werkelijkheid onveranderlijk of niet beïnvloedbaar is.
Wat moet je met deze metafoor?
Het denken in ecosystemen biedt een andere kijk op onze sociale werkelijkheid, een tegenhanger voor de overheersende mechanische en deterministische visie op mens en maatschappij. Redenerend vanuit een ecosysteemvisie, kom je tot andere interventies en handelingsperspectieven voor complexe maatschappelijke problemen. Er ontstaat ruimte om mensen zelf het heft weer in handen te laten nemen. Er ontstaat ruimte voor experimenten, ruimte om te leren én ruimte om fouten te maken. Er ontstaat kortom ruimte voor maatschappelijke of organisatorische verandering van onderop.
Hier een keer over verder sparren? Laat het me weten en we duiken in het diepe!
Vond je dit leuk?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief! Ontvang maximaal 2 keer per maand op woensdag nieuwe brandstof om weer even vooruit te kunnen.
Ja, ik schrijf me in!